Wat is Diabetes?
Diabetes mellitus, kortweg diabetes, is een stoornis waarbij de hoeveelheid suiker (glucose) in uw bloed te hoog is. Daarom spreekt men ook wel van suikerziekte. Glucose komt vooral uit de koolhydraten in onze voeding. Koolhydraten zitten bijvoorbeeld in brood, aardappelen, rijst en zoete producten. Glucose is belangrijk voor het lichaam, omdat het energie levert aan onder andere de spieren, hersenen en het zenuwstelsel. Het hormoon insuline zorgt ervoor dat de lichaamscellen glucose uit het bloed opnemen.
Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier. Wanneer de hoeveelheid insuline in het bloed toeneemt zorgt de insuline ervoor dat de cellen meer glucose uit het bloed gaan opnemen, zodat het glucosegehalte niet te hoog wordt. Bij gezonde mensen produceert de alvleesklier meer insuline als de bloedglucose stijgt tijdens of na de maaltijd. Bij mensen met diabetes gebeurt dit onvoldoende of reageert het lichaam onvoldoende op de geproduceerde insuline.
Hoe ontstaat Diabetes?
Diabetes ontstaat door een tekort aan insuline (insuline deficiëntie), of doordat lichaamscellen minder gevoelig zijn geworden voor insuline (insuline resistentie). De cellen kunnen dan minder glucose uit het bloed opnemen, daardoor wordt het glucosegehalte in het bloed te hoog.
Er zijn twee vormen van diabetes
- Type 1 diabetes: hierbij maakt de alvleesklier nauwelijks insuline. Deze vorm komt vanaf de kinderleeftijd voor en ontstaat vrij snel.
- Type 2 diabetes: hierbij zijn de lichaamscellen minder gevoelig geworden voor insuline. Deze vorm ontstaat langzaam en openbaart zich meestal pas na het veertigste jaar. Helaas komt deze vorm van diabetes steeds vaker voor, met name bij jonge mensen met overgewicht. Ook erfelijkheid speelt een rol.
Veel voorkomende klachten bij diabetes
Diabetes is een ziekte die niet meer overgaat en die langzaam erger wordt. Een verhoogd glucosegehalte merkt u vaak niet op. Klachten die kunnen wijzen op diabetes zijn: veel en vaak plassen, dorst, moeheid, jeuk, slecht genezende wondjes en infecties van de huid. Diabetes is niet te genezen, maar met een juiste behandeling is verdere achteruitgang te voorkomen. Daarom is het belangrijk om bij klachten, die kunnen wijzen op diabetes, naar uw huisarts te gaan.
Uw behandeling
Wat kunt u zelf doen?
In de behandeling van diabetes speelt u zelf de belangrijkste rol. Samen met uw huisarts en praktijkverpleegkundige bepaalt u welke doelen u wilt behalen en hoe u dat wilt bereiken.
Haalbare doelen stellen: gewicht, roken, lichaamsbeweging:
- Afvallen: bij overgewicht leidt een 10% gewichtsverlies al tot lagere glucosewaarden, een betere vetstofwisseling (cholesterol wordt lager) en een lagere bloeddruk.
- Bewegen: helpt om dit nog verder te verbeteren en zorgt ervoor dat u zich beter voelt.
- Stoppen met roken: dit is het belangrijkste in de behandeling van de diabetes; een mooier cadeau kunt u zichzelf niet geven! Stoppen met roken vermindert alle risico’s bij mensen met diabetes. De huisartsenpraktijk kan u een stoppen met roken begeleiding aanbieden.
Het is natuurlijk wel belangrijk dat u zelf gemotiveerd bent om hiermee aan de slag te gaan. Ga voor uzelf na wat u nodig heeft om deze drempel te overwinnen.
- Medicatie
Gebruik medicijnen altijd strikt volgens het voorschrift op het etiket en/of in de bijsluiter van de verpakking. Een medicijndoos, Baxterrol (medicatie in een rol) of de alarmfunctie van bijvoorbeeld een telefoon kan daarbij helpen. Neem contact op met de huisarts of apotheker als u twijfelt aan de juistheid van de dosering, als u denkt aan bijwerkingen of als u niet meer zeker weet hoe u de medicijnen moet gebruiken. Raadpleeg eerst uw huisarts of apotheker als u de dosering van uw medicijn(en) wilt verlagen.
- Zelfcontrole en regulatie van de eigen bloedglucosewaarde bij insuline gebruik.
Zelfcontrole vindt plaats door het meten van het bloedsuikergehalte door u zelf. Dit gebeurt meestal één of meer keren per dag met behulp van een glucosemeter. Pas als u insuline gebruikt of moet gaan gebruiken, komt u hiervoor in aanmerking. Op basis van de gemeten glucosewaarden vindt regulatie plaats: het aanpassen van de hoeveelheden toegediende insuline. Deze aanpassing doet de praktijkverpleegkundige, de huisarts of uzelf. Vraag de praktijkverpleegkundige om meer informatie. - Herkenning van signalen van een hypo- en een hyperglykemie en hoe te reageren.
Bij hypoglykemie, ook wel een ‘hypo’ genoemd, is de bloedglucosewaarde lager dan 4 mmol/l. Dit gaat meestal gepaard met klachten. Veel voorkomende klachten zijn: moeilijk concentreren, transpireren, beven, trillen en duizeligheid. Een hypo kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld te laat eten, een maaltijd overslaan, extra veel beweging, overmatig alcoholgebruik, of wanneer teveel insuline is gespoten.
Behandelen: 6-7 tabletten druivensuiker (dextro) of 1 groot glas frisdrank (geen light!) of sinaasappelsap van 200 ml of 4-6 klontjes suiker in koffie of thee. Nadat de bloedsuiker weer normaal geworden is kan het nodig zijn om de eerstvolgende maaltijd iets te vervroegen of om een extra boterham te eten. Opsporen van de oorzaak is belangrijk om dit probleem in de toekomst voor te zijn. Bespreek dit dan ook met uw behandelaar.Bij hyperglykemie, ook wel een ‘hyper’ genoemd, is een bloedglucosewaarde hoger dan 10 mmol/l, wat soms gepaard gaat met klachten. Voorkomende klachten zijn: veel plassen, dorst, droge mond en moeheid.
Behandelen: bloedglucose meten om de twee uur; noteer de waarden en de verschijnselen, veel water drinken, insulinedosis verhogen of insuline bijspuiten in overleg met de huisarts of praktijkverpleegkundige. Als u via zelfregulatie geleerd heeft om de insuline dosering aan te passen, dan volgt u de geleerde adviezen. Bij braken en/of acetongeur en/of sufheid dient altijd de huisarts te worden gewaarschuwd.
Het is belangrijk om de oorzaak op te sporen: meer gegeten, minder bewogen, minder of verkeerd ingenomen medicatie, als bijwerking van andere medicatie of een koortsende ziekte. Bespreek dit met uw behandelaar.
- Dagelijkse inspectie van de voeten
Draag altijd passend en goedzittend schoeisel en schone sokken zonder dikke naden. Bekijk dagelijks uw voeten, ook uw voetzolen en tussen de tenen en let daarbij op verkleuringen zoals roodheid, bleekheid, blauwe of zwarte plekken. Let op likdoorns, eeltvorming, zwellingen en temperatuurveranderingen. Laat eelt verwijderen door een ervaren pedicure of podotherapeut en knip uw teennagels recht af. Gebruik geen kruiken, sterke zalven of pleisters en loop niet op blote voeten. Raadpleeg bij wondjes altijd direct uw behandelaar!
- Oogheelkundige controle
Laat minimaal om de twee jaar een oogheelkundige controle uitvoeren door een optometrist of een oogarts. Bij afwijkingen aan de ogen is controle en behandeling door de oogarts noodzakelijk; uw huisarts zal dan een verwijzing voor u maken.
- Handelen bij ziekte, koorts, braken
Ziekte, zoals een verkoudheid of griep, kan gevolgen hebben voor het in de hand houden van uw diabetes. Iedereen reageert anders op ziekte, daarom kunt u het beste contact opnemen met uw praktijkverpleegkundige of huisarts als de glucoseregeling verstoord is. Bij klachten dient de controle van de glucose vaker plaats te vinden. Uw behandelaar kan u uitleg geven over uw situatie en specifieke adviezen geven.
- Maatregelen bij verre reizen en insuline gebruik
Controleer gedurende een reis waarbij tijdzones overschreden worden om de drie uur, de bloedglucosespiegel. Wie bijvoorbeeld naar het oosten vliegt en hierbij zes maal een tijdzone overschrijdt, zou op de dag van de vlucht zijn normale dosis insuline moeten verminderen met 6/24 (6 uur op een dag van 24 uur). Wanneer iemand naar het westen reist en evenveel tijdzones voorbij vliegt, moet juist deze hoeveelheid insuline extra gespoten worden. Het is belangrijk om de insuline niet in het laadruim te vervoeren vanwege de kans op bevriezing waardoor insuline onwerkzaam wordt. Ook dient u te zorgen dat er ruim voldoende medicijnen en andere hulpmiddelen voor de hele reisduur aanwezig zijn. Deze adviezen en berekeningen kunt u het beste ruim van tevoren met uw behandelaar doornemen.
Wat doen uw huisarts en de praktijkverpleegkundige voor u?
- Uw controles
Om uw diabetes instelling steeds optimaal te houden wordt u meestal vier maal per jaar opgeroepen voor een controle. Deze controles vinden plaats in de praktijk van uw huisarts. - Korte controle
De praktijkverpleegkundige controleert u tijdens deze controle. Voorafgaand aan deze controle kan er bloed afgenomen worden, om te kunnen nagaan of uw diabetes voldoende onder controle is. Uw bloeddruk en gewicht worden gemeten en er is gelegenheid om vragen te stellen over uw diabetes en uw medicatie. - Uitgebreide controle, één keer per jaar
Eén keer per jaar vindt de jaarcontrole plaats. Voorafgaand aan deze controle wordt bloed afgenomen bij de bloedafnamepost en dient u ook de eerste ochtendurine in te leveren. De huisarts en/of praktijkverpleegkundige loopt uw riscoprofiel nogmaals met u door en gaat na wat uw problemen en/of risico’s zijn met betrekking tot hart- en vaatziekten, de nierfunctie, de ogen en de voeten. Daarnaast kunt u vragen verwachten over bijwerking van medicatie, maagproblemen, diarree, leefstijl en seksuele problemen. - Individueel zorgplan
Hierboven staat beschreven wat u zelf kunt doen of wat uw huisarts en/of praktijkverpleegkundige voor u doen bij uw diabetes. Dit wordt met u besproken en samen met u en met uw huisarts en/of praktijkverpleegkundige vastgelegd in het individueel zorgplan. Een individueel zorgplan is een leidraad voor u als patiënt om samen met uw zorgverlener aan de slag te gaan met het opstellen van leefdoelen die bevordering hebben in het omgaan met klachten en de behandeling van uw diabetes. Deze afspraken worden samen met u vastgelegd en tevens wordt besproken welke zorgverleners bij uw behandeling betrokken zijn en wat zij precies doen.
Als u naast diabetes, één of meerdere andere aandoeningen heeft, zoals bijvoorbeeld COPD of hart- en vaatziekten, dan staat dit ook in uw individueel zorgplan. Het zorgplan is individueel. Dat betekent dat het zorgplan is afgestemd op uw gezondheidssituatie, wensen en behoeften. - Waarom wordt een individueel zorgplan opgesteld?
Samen met uw huisarts en praktijkverpleegkundige en evt ook andere zorgverleners bv: diëtiste, fysiotherapeut, mondhygiënist kunnen worden betrokken bij u behandeling en leert u hoe u kan omgaan met uw diabetes De behandeldoelen stelt u samen op waardoor u meer grip krijgt op uw ziekte en gezondheid. U leert zo goed mogelijk om te gaan met uw klachten en beperkingen. Dat helpt u om een zo goed mogelijk leven te kunnen leiden. - Meer informatie over uw behandeling
Neem voor meer informatie over uw persoonlijke behandeling contact op met uw huisarts of uw praktijkverpleegkundige.
Op www.thuisarts.nl vindt u meer informatie over Diabetes,